Liedboekjes met liedjes van eigen composities
In 1946 heeft Nilda Pinto in samenwerking met Rudolf Theodorus Palm (1880-1950) het kinderlied-repertoire aangevuld met een Papiamentstalige liederenbundel genaamd Bam Canta [Kom laten wij zingen]. De meeste van de liederen hierin zijn composities van de bekende musici Rudolf (Dodo) Palm en Jacobo (Coco) Palm.[11] Verschillende van de teksten in deze liederenbundel zijn van Curaçaose dichters en schrijvers, Willem (shon Wein) Hoyer, Willem (shon We) Kroon en Arturo (Tuyuchi) Leito. [12]
In 2014 is op initiatief van de Palm Music Foundation deze liederenbundel, nadat de liederen zijn gedigitaliseerd, opnieuw beschikbaar gemaakt in de huidige spellingswijze als Ban Kanta. Het muziekproject is mede tot stand gekomen door een financiële bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch gebied.[13]
In 1962 gaven Sonia de Castro, Frère Alexius en W. Kamps het boek Nos ta canta: un coleccion di canticanan di pueblo Antiyano i Arubano uit. [14] Deze publicatie bevat een ruime collectie partituren van liederen en de omschrijving van de spelletjes en de liederen die erbij horen. De liedjes werden gezongen door een koor, samengesteld uit leerlingen van het Maria Immaculata Lyceum onder leiding van de zangleraar W. Kamps. Het lag in de bedoeling dat de scholen de band kochten, zodat deze gebruikt kon worden door leerkrachten die moeilijkheden ondervonden bij het laten instuderen van Papiamentstalige liedjes.[15] Dit boek is in 1997 herdrukt. In hetzelfde jaar zijn in de studio van de Curom de liederen van deze bundel Nos ta canta wederom op de geluidsband opgenomen.
Eric La Croes (1946-2016) heeft in 1972 een LP met kinderliedjes in de handel gebracht met als doel het bevorderen van de Curaçaose muziek. De ene kant van de LP is getiteld „Nos cuenta" en gaat over een verhaal van een dief, dat gedeeltelijk verteld wordt door onderwijzeres Irma van der Biest en gedeeltelijk gezongen wordt door een kinderkoor Kanta Kumi van de Santa Rosa de Lima school. Dit lied heeft La Croes samen met René Rosalia gecomponeerd. Zij zijn geïnspireerd geraakt door het feit dat er in die periode veel ingebroken werd op scholen. Zij vonden dat op den duur de kleuters het heel normaal gingenvinden en er zelf onderlinge grapjes en spelletjes over begonnen te maken. Het doel was dus om de kinderen op te wijzen dat inbreken slecht is. Op de andere kant getiteld Ban keiroe kumi, staan liedjes die vertellen over de voorbereidingen met betrekking tot het Kerstfeest. [16]
Op 12 november 1974 werd een reeks uitgegeven van drie kinderpostzegels van de Nederlandse Antillen, die symbolische voorstellingen waren van 3 kinderliederen, te weten: Karpinté ta mas ku rei (Een timmerman is meer dan een koning), “Ban ban pasa un rondo (Laten we een rondje maken) en Luna ku solo (Maan en zon). De ontwerpen waren verzorgd door de kunstenaar J.M. Capricorne.[17]
In ongeveer 1977 heeft Paul van Sprang onder de titel Kantika Dushi een viertalige zangbundel voor basisscholen uitgeven met kinder- en jeugdliedjes.[18]