Viva Kids Recycle Band

Iedere zaterdag komen dertien kinderen in de leeftijd van 4 tot 14 jaar bij elkaar in het atelier Omar Sling, waarbij zij muziek maken met instrumenten van gerecycleerd materiaal.

Youtube, 26 juli 2019

Youtube, 26 juli 2019

Interview met Omar Sling (45 jaar oud) Datum interview: 6 september 2021. Interviewer: Stephanie van Heijningen

Hoe bent u begonnen met het oprichten van Viva Kids? En waar kwam het idee vandaan om dit te doen?

Toen ik jong was gingen mijn neven en ik elke zaterdag bij Richard Doest langs, waar we gratis les kregen over de Curaçaose cultuur, Afrikaanse muziek en instrumenten leerden maken van dierenhuiden en hout. Vanuit hier zijn wij heel laagdrempelig begonnen met onze eigen muziekgroep, “Suta Kueru”. We speelden op emmers - alles wat goed klonk. Ook volgde ik op zaterdagen cuarta (cuatro) les bij Mito Martes die ook vrijwillig lesgaf aan kinderen. 

Op gegeven moment ben ik me op latere leeftijd, in verband met mijn opleiding als multimedia vormgever, meer bezig gaan houden met kunst, waaronder recycle art. Curaçao bevond zich toen in een periode waarin de overheid overal de schuld van kreeg, dus begon ik me af te vragen of ik zelf niet iets kon doen om bij te dragen aan de Curaçaose samenleving. Mede geïnspireerd door kindermuziekgroepen die erg ver zijn gekomen en prominente Curaçaose artiesten hebben gecreëerd, zoals Perlitas, Zjozjolí en Angelitos, had ik zo’n 5 jaar geleden besloten dat ik hieraan nog meer impuls wilde geven door Viva Kids op te richten. Als ik het achteraf zo bekijk komt in dit project alles dat ik heb geleerd samen; de lessen van Richard Doest, Mito Martes en mijn recycle kunst.

Het begon met hetzelfde concept – gratis les op zaterdag, waar ik de kinderen in eerste instantie leer hoe ze een muziekinstrument moeten maken en vervolgens hoe ze deze kunnen bespelen en hoe ze gezamenlijk de muziek kunnen uitvoeren. Ik had een casting gehouden, waarbij ik een aantal (±15) geïnteresseerde en gemotiveerde kinderen bij elkaar heb gehaald, mijn eigen 3 kinderen inbegrepen. Zo begonnen we samen muziek te maken. Het begon met emmers als slaginstrumenten, en later maakten we ook cuartas (snaarinstrumenten) van oude blikken. Op gegeven moment werden we ontdekt tijdens de jaarlijkse Open Atelier Route en werden we uitgenodigd om ook op Sinterklaasfeesten op te treden. Dit was zo’n groot succes en zo belonend, dat ik op gegeven moment dacht, laten we onze eigen liedjes uitbrengen.

“Por Fin ta Djasabra” (Eindelijk is het zaterdag) was ons eerste uitgebrachte nummer. Daar kwam snel “Mi ke wak bo baila” (Ik wil je zien dansen) achteraan. Deze werden allebei op de radio gespeeld en het duurde niet lang voordat we bekend werden als “de kinderband die muziek maakte met gerecyclede instrumenten”. Dit had ook veel positieve effecten op de kinderen, ze durfden steeds vaker op te treden voor een publiek, hadden er steeds meer plezier in, ontvingen een groot applaus en bouwden zelfvertrouwen en vriendschappen op. Het was voor hun echt een levensveranderende ervaring. Uiteindelijk hebben we het lied “Man Man Moketa” (Hand Hand Vuist) van Jerba Seku gecoverd.

Dit werd onze eerste grote hit, met meer dan 100k views op Youtube. We kregen hierna ook elk weekend een verzoek om deze te spelen op kinderfeestjes of bedrijven die iets te vieren hadden. Kort daarna brachten we “Popcorn” uit, tot nu ons allergrootste hit.

Viva Kids werd dus gaandeweg steeds serieuzer genomen, ook door bedrijven die ons uiteindelijk wilden sponsoren om bijvoorbeeld uniforms te kopen en lunch te verzorgen voor de kinderen tijdens evenementen. Voor mij is het doel van Viva Kids nog steeds dat ik een steentje kan bijdragen aan de vorming van een ander, zoals Richard Doest dat voor mij heeft gedaan. Ik ben ervan overtuigd dat als iedereen dit zou doen, we steeds dichterbij komen bij het herstel van ons eiland, het helen van onze rots.

Hoe gaan jullie meestal te werk? Want jullie maken jullie eigen instrumenten én jullie eigen liedjes, kunt u meer vertellen over dit proces?

We gaan heel projectmatig te werk, dus om de zoveel tijd maken we een aantal liederen. We oefenen vooral op traditionele Papiamentstalige liedjes, zoals Maria ta den Kushina, omdat ik deze ook verantwoord vind. Vaak gebruik ik de instrumenten en technieken de we hebben gemaakt en geleerd in die periode om samen een nieuw lied te maken. Dan zeg ik, “ok kinderen, laten we samen een lied maken”. Hiervoor gebruiken we vaak actuele en dagelijkse inspiratie om een lied te schrijven, en vooral vanuit het oogpunt van de kinderen. Als het zo ver is, dan nemen we deze op en uiteindelijk wordt hiervan een videoclip gemaakt. In het geval van ons eerste nummer “Porfin ta Djasabra”, was dit een explosie voor Curaçao, omdat men nooit eerder zoiets heeft gezien. Voor de kinderen is deze methode vaak ook een stimulans om hun best te doen, omdat eenmaal in de studio, moeten ze ieder hun partij zelf foutloos kunnen uitvoeren. Dus werkt deze methode erg goed. Ook vindt er een groot gedeelte aan sociale ontwikkeling plaats bij de kinderen, omdat ze uiteindelijk nauw samen moeten werken om een goeie sound te creëren, ze moeten als het ware hun bandleden moeten kunnen aanvoelen, non-verbaal kunnen communiceren en rekening houden met elkaar.

In de tussentijd worden de kinderen ouder en vaak vertrekken ze dan ook, omdat ze het niet meer interessant vinden om onderdeel te zijn van een kindermuziekgroep of omdat ze het te druk krijgen met school. Hierop heb ik Viva Kids Ruman Chiki bedacht, waarbij de nieuwe, jongere leden van Viva Kids leskrijgen van de oudere, oorspronkelijke leden.

Wat zijn voor jouw uitdagingen bij het leiden van Viva Kids?

Helemaal in het begin vond ik het erg uitdagend om een half uur lang een Sinterklaas-optreden vol te houden. Toen waren we nog maar net begonnen en onze muziekinstrumenten waren gemaakt van verfblikken en oude emmers, dus erg beperkt. Zo had ik toentertijd ook hele simpele composities bedacht. Maar omdat we zo goed hadden getraind, kwamen we er toch mee weg. We kregen een heel groot applaus en werden meteen gevraagd of we niet ook een kerstshow wilden doen.

Over het algemeen is het hele traject van met kinderen werken een uitdaging en leerervaring. Ik merk dat ik zelf een goeie balans moet vinden tussen speels en autoritair zijn. Het is voor mij ook een grote verandering, omdat de kinderen mij ook veel kunnen leren.

De grootste uitdaging is waarschijnlijk om dit te doen met beperkte (financiële) middelen. Gelukkig hebben we een aantal sponsors die bereid zijn om ons bij te staan en leren we door steeds meer ervaring toch goeie liedjes en videoclips uit te brengen. Mensen beginnen ook steeds meer in je te geloven. Alles bij elkaar zijn het wel mooie uitdagingen. Het is hardwerken maar erg belonend. Het leven zelf zit vol uitdagingen en deze kun je meestal niet vermijden. Je kunt er niet van wegrennen, als je in het leven wil groeien moet je deze uitdagingen gewoon aangaan.

En hoogtepunten?

Ik kan me herinneren dat we een keertje gingen optreden bij een crèche. De reactie van de kinderen aan het einde van dit optreden was het ongelooflijk, ze bleven roepen: “Vi-va-kids! Vi-va-kids! V-va-kids! We moesten nog zeker 2 liedjes spelen, voordat we weg mochten. Dit was een belangrijk moment voor de bandleden, omdat niet alleen hebben ze geleerd hoe ze een lied moeten maken en uitvoeren maar ook dat hardwerken en uithoudingsvermogen ertoe leidt dat het publiek je echt liefheeft.

Heb je plannen voor Viva Kids voor de komende tijd?

Ja, op zich heeft de Covid pandemie veel dingen platgelegd. We hebben zeker één jaar niet samen kunnen oefenen. Het is heel jammer om ergens aan te beginnen en dit vervolgens niet af te kunnen maken. “Hoe kunnen we toch verder” dacht ik. Ik zag toen dat mijn kinderen heel veel op Tik Tok zaten, dus toen hebben we een aantal Tik Tok-challenges bedacht waarbij een aantal danspasjes uitgevoerd moesten worden op de muziek van Viva Kids. Dit was een groot succes en bewijst alleen maar dat er altijd een weg is.

Voor mij gaat het uiteindelijk niet alleen om de band, maar om het grotere doel die ik onder ogen heb; ik wil graag over een paar jaar een aantal prominente Curaçaose artiesten erbij zien. Misschien ben ik er over 40 jaar niet meer, maar misschien kan ik over een paar jaar wel terugkijken naar die persoon, zoals Richard Doest ook naar mij kijkt en denkt; 20 jaar geleden zat hij bij mij in de tuin wat instrumenten te bespelen. Ik weet zeker dat hij er voldoening uithaalt, wetende dat hij een zaad heeft geplant die uit is gekomen. Daar gaat het mij uiteindelijk om; zaadjes planten waar uiteindelijk Curaçao of misschien zelfs de wereld rijker van wordt.