De stem van het volk
Aruba verkreeg in 1986 een Status Aparte op voorwaarde dat ze in 1996 definitief onafhankelijk zou worden. Onafhankelijkheid van de Nederlandse Antillen en Aruba bleef aanvankelijk nog inzet van Nederlands beleid. Aruba koos er eind jaren tachtig echter voor om niet onafhankelijk, maar binnen het Koninkrijk te willen blijven. In 1990 nam ook het Eilandbestuur van Curaçao de motie aan om ook voor Curaçao een Status Aparte, binnen het Koninkrijk na te streven. Een permanent verblijf in het Koninkrijk zou volgens Hirsch Ballin, minister belast met Antilliaanse en Arubaanse zaken, verbonden zijn aan "huisregels". "Good Governance" was een van die huisregels (Toekomstconferentie 1993). Dat werd inzet van vernieuwd Nederlands beleid ten aanzien van de Antillen in deze periode. Hirsch Ballin onderzocht de mogelijkheden voor een vernieuwd Statuut. In deze periode zou op elk eiland twee staatkundige referenda worden gehouden. Het staatkundig traject kwam in het publieke domein. In 1993 werd het eerste Staatkundig referendum gehouden, waarin het publiek zich uitsprak voor behoud van de Antillen van Vijf, binnen het Koninkrijk. Na dat referendum werd nadruk gelegd op "Nationbuilding", de sanering van de overheidsfinanciën, transparant bestuur en de bestrijding van grensoverschrijdende misdaad. Van Antilliaanse zijde werd "het naleven van de huisregels" vooral ervaren als een inbreuk op de autonomie.
De Natievorming binnen de Antillen van Vijf kwam onder druk te staan toen Sint Maarten, in het referendum van 2000, zich had uitgesproken voor een Status Aparte. Nederland leek niet meer vast te houden aan het idee dat de eilanden per se samen moeten blijven. In 2004-2005 werden er nieuwe referenda gehouden op Bonaire, Saba, Curaçao en St. Eustatius.